Richard Osinga met het boek 'Munt' is winnaar bij Haags scholierendebat
In de Centrale Bibliotheek was donderdag 9 november traditiegetrouw het Haags Scholierendebat. Meer dan 100 Haagse scholieren van zeven middelbare scholen debatteerden over de vraag wie volgens hen de winnaar zou moeten zijn van de Boekenbon Literatuurprijs. De leerlingen mochten daarbij de genomineerde schrijvers, die aanwezig waren, het hemd van het lijf vragen. Scholieren kozen Richard Osinga met zijn boek 'Munt' als hun winnaar. Ook in Groningen, waar dit jaar voor het eerst het scholierendebat plaatsvond, was 'Munt' de winnaar, terwijl de officiële jury donderdagavond koos voor Jan van Toortelboom met zijn boek 'Mauk'.
De Haagse jeugd is duidelijk betrokken bij de Nederlandse literatuur, zo bleek. De zaal met jonge lezers was vol verwachting om met de schrijver te praten van het boek dat ze gelezen hadden, want ‘het is niet iedere dag dat je met de schrijver van een boek kan praten’, aldus een aantal scholieren.
Stof tot nadenken
En lezen zet ook aan het denken. Zo vertelt een van de leerlingen geïnspireerd over het boek Mauk van Jan Vantoortelboom: ‘Ik vind dat het boek moet worden gekozen, omdat het boek is geïnspireerd op zijn jeugd. Hij heeft een wond en daaruit heeft hij geschreven. En het is prachtig om te lezen omdat daar heel veel emotie in zit, maar ook veel “open plekken” waar je je eigen verbeelding in kwijt kan. Daardoor is het boek voor iedereen anders. Hij heeft zijn verlies verwerkt door te schrijven en dat inspireert de jongeren om iets te doen met hun talent’. En de schrijver zelf is verrast door de vraag of hij iets met vallen heeft: ‘Ik had het helemaal niet door! Dit heeft me aan het denken gezet, waarom schrijf ik hier eigenlijk over?’
Herkenbaarheid en mooie zinnen
De jonge lezers blijken ook enthousiast te zijn over herkenbaarheid in de romans, zoals bij Dat beloof ik van Roxanne van Iperen: ‘Je hebt zelf ook vaak vriendschappen waarbinnen de ene persoon momenten heel anders beleeft, dan de andere persoon. Het kan dan dus ook zijn dat jij hele andere herinneringen aan een vriendschap hebt dan een ander. Dat vond ik heel mooi en herkenbaar in het boek.’ Van Iperen ziet dit bij meer leerlingen en vertelt: ‘In de pauze kwam er iemand naar me toe die mijn boek ook had gelezen en een favoriete zin had 'Ik ben niet verdrietig, ik ben onbewoond'. Ze vertelde me dat ze het hoofdstuk waar de zin in staat meerdere keren heeft gelezen om de zin zo goed mogelijk te begrijpen’.
Enthousiasme bij schrijvers en scholieren
De leerlingen vonden het spannend, maar zodra het ijs gebroken is, zijn ze allemaal heel enthousiast. Zelfs tijdens de pauze wordt er doorgepraat met de schrijvers en na afloop blijven veel leerlingen hangen om met elkaar en de schrijvers na te praten. Ook alle schrijvers zijn onder de indruk van de kwaliteit van de vragen: 'Er hadden recensenten mee moeten luisteren, deze leerlingen hebben het boek helemaal ontrafeld'. En Tiemen Hiemstra, auteur van W. kan als het aan de scholieren ligt nog wel verder, vertelt hij: ‘De meest choquerende vraag vond ik ‘komt er een deel twee’. Toen moest ik in een keer na gaan denken, zou ik hier een deel twee van kunnen schrijven?